Bezwaar en beroep tegen een WOZ-beschikking heeft doorgaans als strekking de vaststelling van de waarde op een lager bedrag dan de inspecteur heeft gedaan. Curieus is dan ook een procedure waarin een woningeigenaar een hogere waarde bepleitte dan door de inspecteur was vastgesteld.

De rechtbank was van oordeel dat de inspecteur na bezwaar de waarde alleen maar kon handhaven of verminderen en niet kon verhogen. Verhoging van de WOZ-waarde zou hebben geleid tot een hogere aanslag onroerende zaakbelastingen. De woningeigenaar had daarom geen belang bij het bezwaar. De rechtbank wees de inspecteur erop dat hij het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren. In hoger beroep oordeelde het hof dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft gegeven. Het hof wees erop dat het instellen van beroep er niet toe mag leiden dat degene die het beroep instelt in een slechtere financiële positie komt dan zonder het instellen van beroep het geval zou zijn geweest. Het beroep van belanghebbende kon dan ook niet leiden tot een hogere waarde van de woning dan door de inspecteur bij beschikking was vastgesteld.