De minister van Financiën heeft een aantal besluiten over de samenloop van de heffing van overdrachtsbelasting en omzetbelasting bij de levering van onroerende zaken samengevoegd en geactualiseerd. Het besluit bevat enkele nieuwe goedkeuringen.

 

Een onroerende zaak die wordt gebouwd voor de verkoop, wordt soms voor de levering geheel of gedeeltelijk als bedrijfsmiddel gebruikt. De samenloopvrijstelling is dan niet van toepassing als de verkrijger recht heeft op aftrek van omzetbelasting. Onder voorwaarden is goedgekeurd dat de samenloopvrijstelling toch mag worden toegepast in die situatie. De goedkeuring is verruimd tot situaties waarin de levering plaatsvindt binnen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

 

De samenloopvrijstelling is op grond van een goedkeuring van toepassing op de feitelijke terbeschikkingstelling van een bouwterrein door de juridische eigenaar aan de toekomstige erfpachter, voorafgaande aan de juridische vestiging van het erfpachtrecht. Aan  deze goedkeuring is nu een tijdslimiet gebonden. De juridische vestiging van het erfpachtrecht moet zijn geregeld vóór de ingebruikneming van het op het perceel gebouwde pand.

 

Er is een nieuwe goedkeuring waardoor de samenloopvrijstelling onder bepaalde voorwaarden mag worden toegepast op de verkrijging van de economische eigendom van (rechten gevestigd op) onroerende zaken door de deelnemers in een beleggingsfonds als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht

 

Een nieuwe goedkeuring voorkomt de heffing van zowel omzetbelasting als overdrachtsbelasting bij zaken die voor de omzetbelasting als roerend worden beschouwd en voor de overdrachtsbelasting als onroerend.

 

Als de verkrijging van de economische eigendom wordt gevolgd door een verkrijging van de juridische eigendom door dezelfde persoon wordt bij de tweede verkrijging rekening gehouden met de belasting die bij de eerste verkrijging was verschuldigd.

Als bij de eerste verkrijging van een onroerende zaak één van de goedkeuringen uit dit besluit is toegepast kan er een situatie zijn ontstaan waarin van rechtswege geen omzetbelasting verschuldigd is. Hierdoor komt bij de tweede verkrijging de hiervoor genoemde regeling niet aan de orde. De minister heeft goedgekeurd dat deze regeling naar analogie kan worden toegepast in voorkomende gevallen.