Voor de toepassing van de Wet WOZ worden onroerende zaken jaarlijks gewaardeerd.

Een gemeente merkte een woonark aan als onroerende zaak. In de procedure tegen de WOZ-beschikking bestreed de eigenaar van de woonark dat deze onroerend was. Hof Arnhem haalde enkele arresten aan van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft gezegd dat een woonark alleen een onroerende zaak is als deze op een dusdanige wijze met de vaste wal is verbonden dat sprake is van vereniging met de grond in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Voor vereniging met de grond is meer nodig dan de aansluiting op nutsvoorzieningen en riolering. De woonark in kwestie dreef, omgeven door steigers, los op het water. Volgens het hof was deze woonark een roerende zaak. De steigers rondom de woonark vormden de omgeving van de woonark, maar vormden geen naar buiten kenbare bijzonderheid waaruit bleek dat de woonark bestemd was om duurzaam ter plaatse te blijven.