Voor de toepassing van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) moet een gemeente jaarlijks de waarde in het economische verkeer van onroerende zaken vaststellen. Uitgangspunt van de Wet WOZ is dat de WOZ-waarde van woningen wordt bepaald door middel van de vergelijkingsmethode. Bij deze methode wordt gekeken naar de verkoopopbrengst van vergelijkbare woningen. Indien de eigenaar van een onroerende zaak het niet eens is met de vastgestelde waarde, zal de gemeente in een procedure voor de rechter aannemelijk moeten maken dat de waarde niet te hoog is vastgesteld.

 

Een eigenaar van een woning voerde aan dat het bestemmingsplan nog een agrarische bestemming kent voor zijn perceel. Permanente bewoning van de daarop staande woning was wel toegestaan. Iedere gewenste verandering aan de woning zou leiden tot extra rompslomp omdat een procedure voor ontheffing van het bestemmingsplan moet worden doorlopen. Voor een potentiële koper vormde deze rompslomp een negatieve waardefactor. Hof Den Haag vond deze veronderstelde rompslomp voldoende voor een waardedruk van 10% van de door de gemeente vastgestelde waarde in het economische verkeer

Voor de toepassing van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) moet een gemeente jaarlijks de waarde in het economische verkeer van onroerende zaken vaststellen. Uitgangspunt van de Wet WOZ is dat de WOZ-waarde van woningen wordt bepaald door middel van de vergelijkingsmethode. Bij deze methode wordt gekeken naar de verkoopopbrengst van vergelijkbare woningen. Indien de eigenaar van een onroerende zaak het niet eens is met de vastgestelde waarde, zal de gemeente in een procedure voor de rechter aannemelijk moeten maken dat de waarde niet te hoog is vastgesteld.

 

Een eigenaar van een woning voerde aan dat het bestemmingsplan nog een agrarische bestemming kent voor zijn perceel. Permanente bewoning van de daarop staande woning was wel toegestaan. Iedere gewenste verandering aan de woning zou leiden tot extra rompslomp omdat een procedure voor ontheffing van het bestemmingsplan moet worden doorlopen. Voor een potentiële koper vormde deze rompslomp een negatieve waardefactor. Hof Den Haag vond deze veronderstelde rompslomp voldoende voor een waardedruk van 10% van de door de gemeente vastgestelde waarde in het economische verkeer.