De vennoten in een VOF bepalen zelf in welke verhouding zij de winst van de VOF verdelen. Factoren die daarbij een rol kunnen spelen zijn de omvang en de kwaliteit van de arbeid en de mate waarin de vennoten kapitaal hebben verstrekt aan de VOF. De verdeling van de winst moet wel zakelijk zijn. Een verdeling waarbij de ene vennoot alle winst krijgt en de andere niets, is niet zakelijk. Zo’n winstverdeling past niet in een verhouding waarin de vennoten ten opzichte van elkaar handelen als onafhankelijke partijen.

Een vennoot in een VOF die in zijn aangifte inkomstenbelasting was uitgegaan van een winstverdeling waarbij zijn winstaandeel nul bedroeg en het winstaandeel van zijn echtgenote en medevennoot 100, slaagde er niet te bewijzen dat die winstverdeling op zakelijke gronden was gebaseerd. De belastingdienst had de winstverdeling gecorrigeerd naar 75:25, op basis van afspraken die waren vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met de VOF. Volgens de rechtbank hadden de vennoten echter niet ingestemd met een gewijzigde winstverdeling.

Ook op basis van de door de belastingdienst aangenomen verdeling van de werkzaamheden kon de door de belastingdienst voorgestane winstverdeling niet verdedigd worden. Er ontbrak namelijk een urenregistratie van de vennoten.

De rechtbank vond een winstverdeling in de verhouding 50:50 zakelijk. Er was geen schriftelijk vastgelegde overeenkomst waarbij de VOF was aangegaan, zodat nergens uit bleek dat de vennoten een winstverdeling hadden afgesproken. Als er geen winstverdeling is afgesproken, wordt de winst volgens het BW verdeeld naar rato van ieders inbreng. Gegevens over de inbreng van de vennoten waren er niet. Wel stond vast dat beide vennoten arbeid hadden ingebracht. Dat bracht de rechtbank tot een gelijke verdeling van de winst.