Voor uit het buitenland afkomstige werknemers met een in Nederland schaarse deskundigheid kan op verzoek een bijzonder regime in de loonbelasting van toepassing zijn. Dat regime, de 30%-regeling, houdt in dat van de totale bruto beloning inclusief kostenvergoedingen 30% als onbelaste kostenvergoeding wordt aangemerkt. Deze regeling kent een looptijd van maximaal 10 jaar.
De 30%-regeling was volgens Hof Den Haag niet van toepassing op een in het buitenland wonende werknemer die om privéredenen terug naar Nederland kwam. Door de verhuizing naar Nederland veranderden de functie en het takenpakket van de werknemer niet. Het merendeel van de werkzaamheden bleef zich buiten Nederland afspelen. Dat leidde het Hof tot de constatering dat de werknemer niet naar Nederland was uitgezonden door zijn werkgever. Om die reden kon de 30%-regeling niet worden toegepast. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel van het Hof.
In cassatie had de werknemer nog aangevoerd dat de weigering om de 30%-regeling toe te mogen passen een schending van het EG-verdrag inhield. De voorwaarde waarop de toepassing van de 30%-regeling in dit geval afketste houdt volgens de Hoge Raad geen discriminatie naar nationaliteit in. Ook is er geen sprake van een belemmering van het vrije verkeer van werknemers of van het algemene reis- en verblijfrecht.

