De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2005 aangegeven hoe de heffing van AOW-premie moet plaatsvinden in het jaar waarin iemand 65 jaar oud wordt. Uitgangspunt van de Wet Financiering Volksverzekeringen is dat geen premie AOW is verschuldigd met ingang van de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt. De maatstaf voor de premieheffing volksverzekeringen is het premie-inkomen. Dit is het belastbare inkomen uit werk en woning volgens de Wet IB 2001. Voor de premieberekening wordt niet het inkomen geknipt in een deel voor en een deel vanaf de eerste dag van de maand waarin de belanghebbende 65 jaar wordt. In plaats daarvan wordt een tijdsevenredig verlaagd premiepercentage toegepast over het volledige premie-inkomen. Dat heeft tot het vreemde gevolg dat iemand die uitsluitend pensioenuitkeringen geniet na zijn 65ste verjaardag toch AOW-premie moet betalen in dat jaar.

In een dergelijk geval heeft Hof Leeuwarden onder verwijzing naar het hiervoor beschreven arrest van de Hoge Raad het hoger beroep afgewezen en de aanslag premieheffing in stand gelaten.