Voor het ontrekken van grondwater aan de bodem is grondwaterbelasting verschuldigd. Een waterschap dat geconfronteerd werd met een naheffingsaanslag grondwaterbelasting, meende dat de aanslag niet aan het waterschap kon worden opgelegd. De aanslag had betrekking op een pompinstallatie op een locatie die niet langer in het gebied lag waarin het waterschap werkzaam was. Door de instelling van een nieuw waterschap en een wijziging van de grenzen van het bestaande waterschap viel de locatie in het verzorgingsgebeid van het nieuwe waterschap.
Niet in geschil was dat het waterschap op het tijdstip van de onttrekking van grondwater de belasting verschuldigd was geworden. Anders dan het waterschap meende was door de gebiedswijziging de verplichting om de belasting te betalen niet overgegaan op het nieuwe waterschap. De tenaamstelling van de naheffingsaanslag was correct.


