Bij procedures in belastingzaken voor de rechtbank en het gerechtshof is het niet ongebruikelijk dat zowel de inspecteur als de belanghebbende hun standpunten toelichten in een zogenaamde pleitnota. De pleitnota bevat het pleidooi van de procespartij en wordt door de procespartij ter zitting voorgelezen.

In een procedure voor Hof Amsterdam kwam de inspecteur ter zitting met een pleitnota van 18 bladzijden. In deze pleitnota ging de inspecteur in op de inhoud van de hem tevoren toegezonden pleitnota van de belanghebbende. Ook ging hij zeer gedetailleerd in op door de belanghebbende aangeleverde bewijsstukken. Het Hof vond de inhoud van de pleitnota niet van dien aard dat de belanghebbende daarop niet adequaat had kunnen reageren. Volgens het Hof bevatte de pleitnota van de inspecteur geen nieuwe feiten of stellingen. Om die reden was de belanghebbende niet in zijn verdediging geschaad, aldus het Hof.

De Hoge Raad deelde het oordeel van het Hof niet en verwees de zaak naar Hof Den Haag voor een volledige behandeling.