Een werknemer met een langdurig dienstverband had de bij zijn werkgever geldende gedragscode meerdere malen geschonden. De gedragscode verbood ondermeer het aannemen van dure geschenken. Daarnaast had de werknemer privé-uitgaven gedeclareerd door andere, verhullende omschrijvingen te gebruiken. De werknemer had zich zelf verrijkt door het plegen van valsheid in geschrifte. De werkgever verzocht ontbinding van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang, ondanks een lopende opzegging van het dienstverband van de werknemer. Volgens de kantonrechter hoeft een werkgever dergelijke vormen van zelfverrijking en fraude niet te tolereren en levert dat de voor ontslag op staande voet vereiste dringende reden op. Zelfs rekening houdend met factoren als de leeftijd van de werknemer, de duur van het dienstverband, zijn overige functioneren en de gevolgen van het eindigen van de arbeidsovereenkomst, was de kantonrechter van oordeel dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was.
De kantonrechter zag geen aanleiding om de werknemer een ontslagvergoeding mee te geven, omdat hij korte tijd na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst gebruik kon maken van een vroegpensioenregeling. De werknemer verloor door het ontslag wel de zekerheid over de hoogte van zijn uitkering. Zou het dienstverband tot 1 september 2009 hebben voortgeduurd, dan zou hij tot aan zijn pensioen 70% van het laatst verdiende salaris ontvangen. Door het eerdere ontslag miste hij de zekerheid wat dat betreft.


